Activiteit: Bouwen
Kerndoel: Gereedschap gebruiken en leren dat je met eenvoudige middelen iets nuttigs kunt maken. Leren wat een lengte, breedte en doorsnede is en hoe de doorsnede bestuderen. Samenwerken.
Groep: Kleuters, Middenbouw, Bovenbouw
Aantal kinderen: 24
Tijd: 30 minuten
Seizoen: Voorjaar, Zomer, Herfst Winter
Waar: Buiten
Materiaal:
- 8 Wilgenhouten takken
- 1 Snoeischaar
- 1 Takkenschaar
- 1 Vijl of grove rasp
- 12 Dunschillers
- 12 Aardappel mesjes
- Geodriehoek of meetlint per groepje
- Dikke zwarte permanent stiftt
Randvoorwaarden:
Gerelateerde opdrachten:
- Moestuinteeltplan maken
- Krans vlechten van dun wilgenhout
- Wilgen knotten
Opletten:
- Dat het gereedschap veilig gebruikt wordt!
- Verbanddoos bij de hand.
Wat gaan we doen
- Leg uit wat lengte, breedte, doorsnede en oppervlakte is. (zie Achtergrondinformatie leerkracht)
- Leerlingen werken in groepjes van 3 of 4. De groepjes onderling wisselen het gereedschap snoeischaar, takkenschaar en vijl uit.
- Leerlingen knippen de dunne zijtakken van de lange tak. Deze zijtakjes kunnen gebruikt worden voor iets anders zoals een kransvlechten van wilgenhout.
- Leerlingen meten de lengte uit van het stokje (45 cm) knippen daar het stokje af. Voor iedere leerling van het groepje wordt een stokje geknipt.
- Leerlingen bestuderen de doorsnede van het stokje. Wat zie je? Is het stokje overal even dik? Hoe zou dat komen? (zie Achtergrondinformatie leerkracht) Wat zie je nog meer op de doorsnede? Hoe heet dat?
- Elke leerling meet de doorsnede van zijn stokje aan elk uiteinde. Het stokje moet minimaal een doorsnede van 2 cm max 3 cm hebben. Wat valt op?
- Wanneer iedereen een stokje heeft van de juist dikte kan het stokje worden geschild met een dunschiller of aardappelmesje. Eventuele knoesten kunnen worden geraspt.
- Het naamstokje moet een paar dagen drogen en dan kan de naam er worden opgeschreven.
- Met de bovenbouw de oppervlakte van de doorsnede berekenen (3,14 X straal X straal)
Achtergrondinformatie leerkracht
- Lengte is de grootste afmeting van een voorwerp. In het geval van een eendimensionaal voorwerp, zoals een lijnstuk, dan is het ook de enige afmeting.
- Breedte, is de kleinste van de twee afmetingen van een min of meer rechthoekig tweedimensionaal object, van een driedimensionaal object is de kleinste afmeting in het horizontale vlak de breedte.
- Doorsnede wordt gebruikt om de diameter van een cirkel aan te duiden
- De diameter van een cirkel is de lengte van de rechte lijn die kan worden getrokken tussen twee punten op de cirkel en door het middelpunt hiervan.
- Straal is de halve diameter (van middelpunt naar de rand).
- De doorsnede van een stokje is elke 45 cm anders dit komt door doordat de dikte groei van de jaarringen en de lengte groei van de tak.
- Oppervlak = Lengte X Breedte.
- Oppervlakte cirkel = 3,14 x straal x straal
Lengte en breedte groei van een tak:
Alle cellen die aanwezig zijn in een tak krijgen een specifieke taak. De lengtegroei van een tak vindt plaats in het topje van de jonge groeischeut. Zo ontstaat er een structuur in de tak. Daarna zal de tak beginnen aan zijn diktegroei. In diktegroei kunnen we een aantal structuren onderscheiden als we een dwarse doorsnede van een tak maken. Dus de tak doorknippen.
De schors en de jaarringen
De schors kan je beschouwen als de jas van een boom. Hij biedt bescherming tegen externe factoren. De schors bestaat uit kurkcellen. Als je naar de wilgentak kijkt zie je de jaarringen. De jaarringen ontstaan doordat het cambium, de delende cellaag die verantwoordelijk is voor de dikte groei, afwisselend cellen produceren. Een jaarring wordt zichtbaar wanneer de verschillende cellen stoppen met groeien en weer beginnen. Meestal in het voorjaar gaan ze hard groeien in het najaar en In de winter stopt de groei. De harde groei wordt veroorzaakt door meer vocht en heeft vaak een lichte kleur. De winteromstandigheden geven de ring een donkerdere kleur. Zo ontstaan de jaarringen en kun je de leeftijd bepalen..